Onlangs maakte Kiki Bertens bekend de samenwerking met Raemon Sluiter als haar coach te beëindigen. De laatste weken van het tennisjaar werd ze begeleid door Elise Tamaela en die samenwerking wordt voortgezet. In de momenten van on-court-coaching door Sluiter de afgelopen jaren, was er vaak een combinatie zichtbaar van het brengen van duidelijkheid en steun of luchtigheid. Tijdens de WTA Finals in Shenzhen zagen we ook Tamaela een aantal keer op de baan voor een moment van coaching. Ze maakte daarbij een rustige indruk, gaf simpele en positieve (voornamelijk tactische) aandachtspuntjes en herhaalde een aantal keer dat het “oke” is als het wat moeizaam gaat of niet helemaal lukt. Een groot contrast was zichtbaar toen Darren Cahill zijn pupil Simona Halep coachte in haar partij tegen Karolina Pliskova. Bij een stand van 2-3 in de derde set waren zijn eerste woorden: “De laatste drie games was je een schande op de baan, kom op”. Hij doelde op het verlies van focus en energie. Hij vertelde haar om het resultaat uit haar hoofd te zetten en zich te richten op hoe ze zichzelf de resterende set wilde presenteren. Hij benadrukte daarbij dat het haar verantwoordelijkheid was om de wedstrijd te eindigen met de juiste attitude. Tegelijkertijd benadrukte hij zijn vertrouwen in haar door te zeggen dat hij gelooft in haar en een positief resultaat. Een opbouwende en begripvolle aanpak van Tamaela enerzijds en een confronterende en harde aanpak van Cahill anderzijds.
De kunst van het coachen is om te weten wat een speler nodig heeft op welk moment. Een valkuil van een coach kan zijn om te veel uit te gaan van zichzelf. Het kunnen verplaatsen in de emotie van een speler is een grote kwaliteit van een coach. Een tenniswedstrijd is vaak een emotionele achtbaan. Zeker als het niet goed gaat zijn spelers vaak geneigd zichzelf te bevestigen in een bepaalde emotie, wat bijvoorbeeld kan leiden tot een vorm van zelfmedelijden. Je moet als coach dan sterk in je schoenen staan om dit te doorzien en je coachingshandeling er op aan te passen. En, zoals gezegd, in de meeste gevallen ben je je eigen coach. Om te voorkomen dat emoties met jou aan de haal gaan is het dus van groot belang te ontdekken wat je nodig hebt op bepaalde momenten. Investeer tijd en energie om jezelf en je spelers nog beter te leren kennen. Succesverhalen van spelers en coaches zijn nooit alleen maar
rozengeur en maneschijn. Vaak is er sprake van een intensief traject waarin spelers en coaches elkaar door en door hebben leren kennen, soms met elkaar én soms ook (tijdelijk) los van elkaar. Of je nu (meestal) je eigen coach bent of soms coacht of gecoacht wordt, neem in ieder geval onderstaande uitgangspunten ter harte.
1. Je bent je eigen beste coach en grootse vriend op de baan. Vraag je tijdens trainingen en wedstrijden regelmatig af wat jouw coach of jouw beste vriend op bepaalde momenten tegen je zou zeggen. En wat zeg je op dat moment tegen jezelf? Vaak ben je zelf ongenuanceerder en is er bijvoorbeeld sprake van zelfmedelijden. Wees dus je eigen beste coach en vertrouw op de aanwijzingen die jouw coach en beste vriend zouden geven. Dit kunnen zowel steunende als confronterende aanwijzingen zijn.
2. Welke coach of andere bron van inspiratie heeft jou ooit echt kunnen raken op een moeilijk moment? En waarom? Was hij of zij hard voor je of was er voornamelijk sprake van steun? Zette die persoon je op scherp of hield hij of zij je luchtig? Misschien herinner je zelfs een situatie waarin je, met behulp van coaching, uit een dal geklommen bent en kun je dat gevoel oproepen als je aan die situatie terugdenkt.
3. Welke invloed heeft tegenslag in de regel op jouw motivatie? Prikkelt het je motivatie, ga je harder werken en trainen? Dit kan ook leiden tot (overmatig) eisen stellen en té graag willen. Of vermindert het je motivatie, laat je de touwtjes een beetje vieren of zoek je naar afleiders (bijvoorbeeld een lolletje maken)? Dit kan ook leiden tot structurele vermindering van motivatie of de kantjes er vanaf lopen. Behoor je tot de eerste categorie, dan zal een coach (of jijzelf) je af en toe moeten afremmen en luchtig moeten houden. Behoor je tot de laatste categorie, heb je soms een schop onder je kont nodig en een prikkel die jouw vuurtje aanwakkert.
4. Vraag als coach vóór een wedstrijd(periode) aan een speler wat hij of zij van jou verwacht en nodig heeft op goede en moeilijke momenten. Te vaak wordt verzuimd om deze vraag te stellen. Zeker wanneer er sprake is van incidentele coaching, bijvoorbeeld tijdens de competitie, kan het stellen van deze vraag nuttige en bruikbare informatie opleveren. Bespreken wat een speler nodig heeft kan de speler zelfinzicht geven en kan een coach helpen om maatwerk te leveren.